29 september 2019

Nederlandse Staat gedagvaard

Stichting PensioenBehoud en KBO-Brabant dagvaarden Nederlandse Staat

De beide seniorenorganisaties, gesteund door Vereniging van Gepensioneerden Pensioenfonds PGB (VVG-PGB) en Vereniging van Oud Hoogovens Medewerkers (VOHM), hebben de Nederlandse Staat gedagvaard. Zij zijn van mening dat de Nederlandse pensioenwetgeving in strijd is met Europese regels, waardoor pensioenen ten onrechte al jaren niet meer geïndexeerd worden en er binnenkort zelfs (weer) gekort moet worden.

Pensioenfondsen ontvangen pensioenpremies en beleggen die. Na pensionering ontvangen werknemers het ingelegde geld, tezamen met de opbrengsten van de beleggingen als pensioen. Een rendement op die beleggingen van 2,5 á 3% per jaar is ruim voldoende om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen. Al jaren behalen de pensioenfondsen een rendement van meer dan 5%, waardoor het totale vermogen van alle fondsen in Nederland de afgelopen tien jaar meer dan verdubbelde tot 1.600 miljard euro.
Een Europese richtlijn schrijft voor dat pensioenfondsen hun vermogen ‘prudent’ ofwel ‘voorzichtig’ dienen te beleggen en het is aan de individuele lidstaten om in te vullen wat ‘prudent’ inhoudt. Tot 2007 mochten onze fondsen er vanuit gaan dat ze een rendement op hun beleggingen zouden halen van 4%. De Nederlandse regering heeft in dat jaar echter bepaald dat ‘voorzichtig’ beleggen inhoudt dat er bij het bepalen van de opbrengsten van de beleggingen gedaan moet worden alsof er alleen nog maar belegd wordt in risicoloze staatsleningen. Het rendement daarop is op dit moment 0,3% en als je van deze extreem lage zogenaamde ‘rekenrente’ uit moet gaan, is dit niet genoeg om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. In werkelijkheid wordt er natuurlijk niet alleen in staatsleningen belegd, maar ook in zaken die veel meer opbrengen, zoals aandelen en onroerend goed, zodat er – zelfs de crisisjaren meegerekend – al jaren een rendement van meer dan 5% wordt gehaald. Nederland hanteert verreweg de laagste rekenrente van Europa en er is dan ook geen enkel land in Europa waar de pensioenen op basis van deze Europese richtlijn niet meer geïndexeerd worden, laat staan dat er gekort wordt.
In de rechtszaak die de twee organisaties tegen de Nederlandse Staat hebben aangespannen, wordt betoogd dat de Europese richtlijn, op basis waarvan de Staat voor de extreem lage rekenrente heeft gekozen, niet geldt voor het merendeel van de Nederlandse pensioenfondsen. De richtlijn geldt alleen voor fondsen die een gegarandeerd pensioen uitkeren en dus niet voor zogeheten CDC-/premieovereenkomsten. De meeste pensioenen zijn echter niet gegarandeerd: indexatie blijft al jaren uit, er is reeds gekort en nieuwe kortingen dreigen. Het zijn dus CDC-/premieovereenkomsten! Dit betekent dat de richtlijn en de daaruit voortvloeiende wet- en regelgeving niet van toepassing is op de meeste Nederlandse pensioenfondsen. Wanneer de rechter dit standpunt volgt, vervalt de wettelijke basis onder de noodzaak van bevriezen en korten.